Is het toevallig, dat de epidemie aan welvaartsziekten samenvalt met de doorbraak van de industriële landbouw?
Eten is een politieke daad geworden. Want voedsel is meer dan wat er op het bord ligt. Vele miljoenen boeren wereldwijd zijn betrokken in de productie. Maar de agrarische industrie heeft deze boeren steeds verder in de armoede - en honger - gedrukt. Grootschaligheid en excessief gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest hebben het milieu en de gezondheid van boeren ernstig aangetast. Over de politieke gevolgen van uw dagelijkse voedselkeuze.Voedsel begint bij boeren - en daar hebben we er steeds minder van. Niet verwonderlijk, want de concurrentie is moordend en strekt zich uit over landsgrenzen. Vooral kleine boeren in ontwikkelingslanden zijn daarvan het slachtoffer. In Brazilië bijvoorbeeld is het aantal boeren in tien jaar tijd gedaald van 23 miljoen naar 18 miljoen, op de Filippijnen is zelfs de helft van de graanboeren werkloos geraakt en gevreesd wordt voor het voortbestaan van vele miljoenen boeren in Afrika en Zuid-Azië, waar landbouw het belangrijkste middel van bestaan is.
De verdwijning van de kleine boer met zijn eigen grond valt niet toevallig samen met de opkomst van de industriële landbouw.
Grootschaligheid, monocultuur en veel technologische en chemische toevoegingen zijn de pijlers van deze landbouwmethode. Ze beroept zich op grote successen, maar in werkelijkheid vormt industriële landbouw een bedreiging voor hongerbestrijding, milieu en voedselveiligheid (zie de zes mythen op de komende pagina's).
De 'agro-industrie' is in handen van slechts een aantal Westerse ondernemingen dat de hele voedselketen controleert: van het zaadje tot aan de supermarkt. Zij bepalen de prijzen - en die vallen voor boeren steeds lager uit - en hebben een hele batterij aan lobbyisten in dienst om de internationale politiek te beïnvloeden. Misschien wel de machtigste van die bedrijven is Cargill - en als u daar nog nooit van had gehoord, is dit Amerikaanse familiebedrijf 'sinds 1865' geslaagd in zijn streven naar weinig publieke bekendheid. Waarom wil Cargill - jaarlijkse verkoopcijfers van rond de 50 miljard dollar - niet volop in de publieke belangstelling? Mogelijk omdat het aan de wereld vrijwel geen andere bijdrage levert dan de zelfverrijking van zo'n tachtig familieleden die het bedrijf in eigendom hebben. Cargill is een soort makelaar, die tegen de laagste prijzen tarwe, maïs, sojabonen, suiker, katoen et cetera opkoopt en met de hoogste winsten doorverkoopt. Vandaar dat Cargill een belangrijke motor was achter de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), die zich er voor inzet handelsbelemmeringen voor ondernemingen weg te nemen. En waar kun je tegen lagere prijzen inkopen doen dan in ontwikkelingslanden? Met een handelsafdeling in het belastingparadijs van Panama ontwijkt Cargill ook nog eens een flinke belastingheffing. Voor de familie Cargill is globalisering een droom die is uitgekomen.
Door de industriële landbouw en globalisering die mede dankzij bedrijven als Cargill is opgekomen, leggen landen zich voornamelijk toe op de productie van één bepaald product. Dat lijkt gunstig. Immers, economische theorieën zeggen dat het goed is als landen zich specialiseren. Ze exporteren hun specialiteit en met de opbrengst kunnen zij de producten kopen - importeren - die ze niet zelf kunnen maken of verbouwen. Handel, dus. Dat is precies wat de topeconomen van de Wereldbank en het IMF betogen. De theorie is fraai, maar gaat mank in een wereld met ongelijke verhoudingen - zeg maar: déze wereld. Een voorbeeld.
Biotechnologie is niets minder dan een nieuwe poging van de agro-industrie om controle uit te oefenen op de hele voedselketen. De opkomst van genetisch gemanipuleerde koffie, bedacht en ontwikkeld in de Verenigde Staten, bedreigt de werkgelegenheid van zestig miljoen koffieplukkers in meer dan vijftig landen waar al veel werkloosheid heerst. Ook genetisch gemanipuleerde katoen zal tientallen miljoenen boeren van hun land drijven om plaats te maken voor uitgestrekte, geautomatiseerde katoenplantages. Waar moeten deze mensen naartoe? Naar de overbevolkte stad?
|
Brazilië heeft zich onder druk van de Wereldbank en het IMF toegelegd op de productie van steeds meer sojabonen. Maar wat hebben de 16 miljoen hongerige Brazilianen hieraan als die sojabonen worden verscheept naar Europa en Japan, waar ze voornamelijk dienen als voeding voor runderen, varkens en kippen? Zijn de Brazilianen niet beter af als ze voedingsgewassen voor zichzelf kunnen produceren op hun vruchtbare grond?
De hoogste prioriteit van de pas aangetreden Braziliaanse president Lula is dat hij de honger uit zijn land wil verdrijven, maar hij zit vast aan afspraken die zijn voorganger Cardoso maakte met internationale instellingen. Miljoenen Brazilianen zullen nog jarenlang met een hongerige maag in slaap vallen. Datzelfde geldt voor vele miljoenen anderen in ontwikkelingslanden waar katoen, koffie, tabak of bloemen worden verbouwd: luxe-producten bestemd voor export naar de Westerse wereld.
Of neem Malawi, waar de ergste hongersnood sinds tientallen jaren nog altijd om zich heen grijpt. Het is waar, dat perioden van droogte daartoe hebben bijgedragen, maar om zulke perioden door te komen, zijn altijd graanreserves aangelegd. Maar onlangs heeft de regering van Malawi deze reserves moeten verkopen. De Wereldbank en het IMF vonden het belangrijker dat de staatsschuld werd afgelost. Dus heeft Malawi vorig jaar 70 miljoen dollar van zijn schulden terugbetaald, op een moment dat het land afstevende op een humanitaire rampsituatie. Gevolg: zeventig procent van de boerenfamilies zijn in extreme armoede en honger beland. Ook nu wordt - wederom onder druk van het IMF - op meer dan de helft van de landbouwgrond exportproducten verbouwd. Handel is pas een oplossing als landen gelijke kansen hebben. Voorlopig is daarvan geen sprake.
Amerikaanse en Europese boeren krijgen miljardensteun van hun overheden, waarmee overschotten worden geproduceerd die ze goedkoop verkopen op de buitenlandse vrije markt. Vanwege de dumpprijzen die Amerikaanse en Europese boeren kunnen hanteren, neemt de marktwaarde af van producten die boeren uit andere delen van de wereld maken.
Concurrentievervalsing is hier nog een sympathiek woord voor. Zoals Anuradha Mittal, mede-directeur van Food First, zegt, treden rijke landen op als een omgekeerde Robin Hood: stelen van 's werelds armen om de rijke industriële landbouwbedrijven te versterken.
Voedselhulp dan? Is dat een oplossing? Helaas. Voedselhulp houdt de gevestigde structuur overeind en zal niets veranderen aan de exportdwang. Tijdens de hongersnood in Ethiopië in 1984 stuurde de hele Westerse wereld voedselhulp; intussen bleef Ethiopië meer exporteren dan het aan hulp ontving. Bovendien komt voedselhulp - evenals vele andere vormen van ontwikkelingshulp - nauwelijks terecht bij de mensen die de steun het hardst nodig hebben. Zelfs noodhulp eindigt niet zelden in het verstevigen van de positie van buitenlandse ondernemingen die de nationale graanmarkt in handen hebben. Inmiddels hebben Amerikaanse agro-bedrijven het belang van honger ingezien. In landen waar honger heerst, hebben zij een afzetmarkt ontdekt voor hun genetisch gemanipuleerde voedingsmiddelen.
Onlangs heeft de Amerikaanse regering een aanbod gedaan aan Zambia: 50 miljoen dollar mits het geld wordt besteed aan genetisch gemanipuleerde maïs uit de Verenigde Staten en dus niet - bijvoorbeeld - aan de rijstoverschotten in India die veel goedkoper zijn. Ook Zimbabwe, Mozambique, Lesotho en Malawi kregen dergelijke voorstellen. Bedelaars hebben niet te kiezen, had een woordvoerder van USAid al eens eerder gezegd toen India voor dezelfde keuze werd gesteld.
De Zuid-Afrikaanse organisatie Biowatch vindt het Amerikaanse aanbod een aanfluiting: 'Afrika wordt behandeld als de vuilnisbak van de wereld. Het geven van niet-geteste voeding en zaden is geen daad van liefdadigheid, maar een poging om Afrika in een situatie te lokken van nog meer afhankelijkheid van buitenlandse hulp.' Daarom heeft Zambia de hulp geweigerd, in navolging van Ecuador, Bolivia, Colombia, Guatemala, Nicaragua en Bosnië, waar in sommige gevallen de regering werd overgehaald na massale protestacties op straat. Eerder waren India en Burundi er achter gekomen dat Amerikaanse voedselhulp genetisch gemanipuleerd was zonder dat het hen was verteld.
Grenzen tussen landen mogen dan zijn opgeheven, de afstand tussen producent en consument is groter geworden. Een Zweeds onderzoeksinstituut achterhaalde eens het productieproces van een fles tomatenketchup. De tomaten kwamen uit Italië. Verpakt in steriele zakken uit Nederland werden ze geëxporteerd naar Zweden. De flesjes waren geproduceerd in Groot-Brittannië met materiaal uit Japan, Italië, België en de Verenigde Staten. Het dopje kwam uit Denemarken Voor het gemak zijn etiketten, lijm en karton buiten de analyse gehouden, evenals de productie en transport van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en de nodige machines. Ook de afstand tussen mens en natuur is toegenomen. Industriële landbouw pleegt een ingrijpende aanslag op het milieu. Dat is begonnen met de veelbelovende introductie van kunstmest, die na de Tweede Wereldoorlog menig boer verbaasde met aanmerkelijk hogere opbrengsten. Die jubelstemming is allang verdwenen. Kunstmest schaadt de vruchtbaarheid van de grond, verandert het bodemsysteem en vervuilt water en lucht. Combineer nu kunstmest met bestrijdingsmiddelen die gewassen moeten beschermen tegen ziekten, plagen, onkruid en insecten of moeten stimuleren tot snellere groei. Enthousiast werden - vanaf de jaren vijftig - deze chemische toevoegingen aangewend.
Bestrijdingsmiddelen leken een gouden greep. Boeren waren zo tevreden dat ze zich toelegden op één enkel gewas, maar kwamen er achter dat daardoor meer ziekteverwekkers in de bodem konden ontstaan. Meer bestrijdingsmiddelen luidde het antwoord van de industriële landbouw. Maar de genetische code van het microleven in de bodem veranderde en ziekteverwekkers werden resistent voor de middelen. De oplossing? Inderdaad, meer en sterkere bestrijdingsmiddelen. Opnieuw een neerwaartse spiraal.
Etiketten schrijven beschermende kleding, waterdichte laarzen, handschoenen en gasmaskers voor, maar in ontwikkelingslanden zijn het ongeschoolde arbeiders die op blote voeten in lichte kleding dit werk doen. Controlediensten ontbreken of zijn corrupt. |
En met de bestrijdingsmiddelen zijn we weer terug bij de verdwijning van de boeren. Ditmaal erg letterlijk. Deze chemicaliën worden overtuigend aangemerkt als veroorzaker van hersenbeschadiging, kanker, onvruchtbaarheid, miskramen, schade aan ogen, huid en luchtwegen, misselijkheid, longklachten, nierklachten, astma, migraine, concentratieverlies, aantasting van het immuunsysteem - en nog een hoop andere ernstige aandoeningen die een mensenleven vernietigen. Etiketten schrijven beschermende kleding, waterdichte laarzen, handschoenen en gasmaskers voor, maar in ontwikkelingslanden zijn het ongeschoolde arbeiders die op blote voeten in lichte kleding dit werk doen. Controlediensten ontbreken of zijn corrupt. Door overheden zijn deze middelen niettemin goedgekeurd, doordat wetenschappers in hun laboratoria korte termijn effecten bij dierproeven in kaart brengen, terwijl de meeste schade wordt aangericht door continue blootstelling. In Europa en de Verenigde Staten zijn een aantal van deze middelen verboden. Toch worden ze vanuit deze landen nog steeds geëxporteerd naar andere landen waar ze kennelijk geen gevaar vormen.
Kinderen van boeren in de Amerikaanse staat Washington die bestrijdingsmiddelen op het land gebruiken, hebben een drie tot twintig keer hogere dosis van die middelen in hun urine dan nog als 'veilig' wordt aangemerkt. Kanker bij kinderen komt op boerderijen vaker voor dan in de stad. Alleen al wonen in een omgeving van 2,5 kilometer van bessenvelden in het Amerikaanse Cape Cod verhoogt voor kinderen het risico op een hersentumor. En hoewel een relatie natuurlijk niet meteen een oorzakelijk verband betekent, is het verontrustend dat in laboratoria kankercellen zich sneller vermenigvuldigen in de aanwezigheid van bepaalde bestrijdingsmiddelen. Dat waren cijfers voor de Verenigde Staten waar statistieken worden bijgehouden - zij het over dit thema niet bepaald in overvloed. In ontwikkelingslanden zijn het vooral alledaagse ontmoetingen en anekdotes die het drama van de bestrijdingsmiddelen vertellen. Moyra Bremner, auteur van GE: Genetic Engineering and You, tekende het verhaal op van dorpsbewoners van Kasargod in India, waar de opkomst van grootschalige, industriële landbouw zich vertaalde in helikopters die endosulfaan sproeiden over de plantages van cashewnoten.
Kinderen van boeren in de Amerikaanse staat Washington die bestrijdingsmiddelen op het land gebruiken, hebben een hogere kans op kanker dan kinderen in de stad. |
Kinderen renden hun huizen uit om de onverwachte regen op te vangen die ook op de bomen, de straat en de huizen viel. Endosulfaan verstoort de hormoonhuishouding. Twintig jaar later is het dorp een afgrijzenwekkend voorbeeld van wat bestrijdingsmiddelen kunnen doen. In 183 huizen zijn 279 gevallen van ernstige ziekten. Sinds de helikopters overvliegen, zijn onvruchtbaarheid, kanker en suïcidale depressies enorm toegenomen. Kinderen met een waterhoofd, dwerggroei of verstandelijke handicaps zijn heel gewoon geworden.
Het opvallendst in het dorp waren de fysieke handicaps. Er is het verhaal bekend van een meisje wier hoofd steeds groter groeide tot het bijna uit elkaar zou knappen, totdat het opeens kromp en ze een pijnlijke dood stierf. Een lokale dokter die haar bloed onderzocht, ontdekte dat ze 637 keer meer endosulfaan in haar lichaam had dan was toegestaan. Toch duurde het vier jaar voor het gif werd verboden. Bremner vraagt zich af of we nog het recht hebben om onszelf geciviliseerd te noemen. Goede vraag. Hoe lang kunnen we dit systeem nog blijven volhouden? Biologische voeding van kleine, lokale boeren is niet langer een keuze voor luxe, maar een kwestie van leven en dood. Voorlopig is het woord aan de consument. Waar staat u?
Bronnen
- The Ecologist (december 2002/januari 2003),
- New Internationalist (januari/februari 2003), Resurgence (januari/februari 2003),
- Wereldwijd magazine (november/december 2002), Andrew Kimbrell (red.):
- Fatal Harvest: The Tragedy of Industrial Agriculture (Island Press, 2002),
- Frances Moore Lappé, Joseph Collins en Peter Rosset: World Hunger: 12 Myths (Grove/Atlantic, 1998).
Mensen in de Weseterse wereld krijgen jaarlijks veel bestrijdingsmiddelen binnen
Goed, dus de industriële landbouw heeft niet goed uitgepakt. Maar wat betekent dat nu voor de consument? Voor zijn gezondheid en zijn emancipatie?Hippocrates, grondlegger van de moderne geneeskunde, was nog zo duidelijk, bijna 2500 jaar geleden: 'Uw voeding is uw geneesmiddel, uw geneesmiddel is uw voeding.' Intussen wijden artsen-in-opleiding maar een fractie van hun studie aan voedingsleer. Maar wie de krant openslaat, kan onmogelijk de berichten missen over de relatie tussen voeding en gezondheid. Kanker, hartkwalen, diabetes, zwaarlijvigheid, hoge bloeddruk - het zijn Westerse welvaartsziekten die onomstotelijk 'iets' te maken hebben met voeding. Wat is er gebeurd? Is het toevallig, dat de epidemie aan welvaartsziekten samenvalt met de doorbraak van de industriële landbouw? Nee, niet helemaal, om het op zijn zachtst te zeggen. De mens heeft zo'n vijftig verschillende mineralen nodig die hij zelf niet kan aanmaken. Die mineralen moeten dus ergens vandaan komen. Uit de voeding, zou je denken, zoals dat altijd ging.
Maar in de landbouwgrond zijn veel belangrijke mineralen verdwenen, doordat jarenlang kunstmest is gebruikt. Door kunstmest, een mengsel van stikstof, fosfor en kalium, raakt het evenwicht in de bodem verstoord. Gewassen groeien weliswaar, maar die groei gaat ten koste van belangrijke andere mineralen - zoals magnesium, chroom en selenium De Landbouw- en Voedselorganisatie (FAO) van de Verenigde Naties heeft na een onderzoek in diverse werelddelen
Het gehalte provitamine A in appels is gedaald met zestig procent en in broccoli met vijftig procent |
Doordat planten in de bodem naar voeding zoeken en daar zelden nog nuttige mineralen vinden, nemen ze zware metalen uit de grond op, zoals aluminium, kwik en lood. Ons lichaam neemt deze schadelijke stoffen makkelijker op door een gebrek aan beschermende mineralen. Voor het verlies van voedingsstoffen krijgen we nóg iets terug, namelijk de sporen van bestrijdingsmiddelen. Voedselautoriteiten hebben in laboratoria bij zo'n dertig procent van de groenten en fruit die wij eten resten van landbouwchemicaliën ontdekt. Het is ook berekend dat mensen in de Westerse wereld jaarlijks heel veel bestrijdingsmiddelen binnenkrijgen. Om de zware metalen en residuen van pesticiden te vermijden, is er een pasklare oplossing: biologische voeding. Biologische boeren gebruiken geen bestrijdingsmiddelen, kunstmest, antibiotica en andere kunstmatige toevoegingen. Hun producten hebben doorgaans een hogere voedingswaarde, hoewel dat geen garantie is, aangezien het bij biologische producten niet zozeer gaat om wat er in zit, maar eerder om wat er níet in zit. Vermoedelijk is de grond bij biologische boerenbedrijven rijker aan diverse mineralen, nu onderzoeken aantonen, dat biologische voeding aanmerkelijk minder aluminium, cadmium, rubidium en lood bevat.
Het is geen groot raadsel wie gebaat is bij onwetendheid. De voedingsindustrie doet er alles aan om haar producten af te zetten. Zout bijvoorbeeld, is een absolute noodzaak voor het toppunt van industriële voeding: de kant-en-klare maaltijden. Het verhoogt het gewicht tegen lage kosten, maakt voedsel smakelijker en - niet onbelangrijk - het maakt mensen dorstig. Daarom wil de voedingsindustrie wetenschappers en beleidsmakers overtuigen, dat zout alleen bij een fractie van de bevolking voor een hogere bloeddruk zorgt, dat zelfs de kleinste afname van zout een gevaar kan zijn voor de volksgezondheid en dat het voor overheden onmogelijk is daar een eensluidend advies over te geven. Het Salt Institute, een lobbygroep van zoutfabrikanten, verspreidt een nieuwsbrief waarin vooral berichten worden opgenomen over onderzoeken die aantonen, dat zout geen gezondheidsrisico's met zich meebrengt. In haar boek Food Politics wijst Marion Nestle, verbonden aan de universiteit van New York, op de uiteenlopende wijzen waarop de industrie ervoor probeert te zorgen dat hun belangen via politieke wetgeving en adviezen worden behartigd. Nestle (geen familie) toont aan dat voedingsdeskundigen al tientallen jaren achtereen hetzelfde advies geven: eet minder vet, minder suiker, minder zout. Onder druk van bedrijven - die hun omzetten zien dalen als er minder wordt gegeten - heeft de voedingsautoriteit van de overheid dat advies tot consuminderen nooit overgenomen. Terwijl voedingsdeskundigen zouden zeggen: 'Eet minder rood vlees', beweert de overheid: 'Eet meer mager vlees'.
De politieke invloed van de industrie reikt tot in de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Begin dit jaar lekte een rapport uit naar de Britse krant The Guardian, waarin werd gesproken van 'buitensporige invloed' van de industrie op maatregelen die waren bedoeld de volksgezondheid te beschermen door de hoeveelheden vet, suiker en zout te beperken. Daarvoor zijn wetenschappers betaald om zich in de media uit te spreken tegen zulke reguleringen. Verder is geprobeerd om het bedrijfsleven gunstig gezinde wetenschappers geplaatst te krijgen in commissies van de WHO en de FAO.
Eten zou een kwestie van persoonlijke keuze zijn als mensen die keuze zouden kunnen maken op basis van goede, betrouwbare informatie. Maar wie in de supermarkt op de etiketten kijkt, vindt allesbehalve goede, betrouwbare informatie. Welke fabrikant plaatst de eerste gezondheidswaarschuwingen op het etiket? Wie zal als eerste aangeven welke landbouwchemicaliën zijn gebruikt? Voorlopig is ouderwetse misleiding nog de meest treffende omschrijving voor de informatie op etiketten. Op Kellogg's Smacks wordt suiker vijf keer onder een andere naam vermeld, zodat het lijkt of suiker niet het voornaamste ingrediënt is.
Op Kellogg's Smacks wordt suiker vijf keer onder een andere naam vermeld, zodat het lijkt of suiker niet het voornaamste ingrediënt is. |
Miljarden dollars wordt jaarlijks uitgetrokken voor reclame voor junk food, mierzoete frisdrankjes en cadeautjes die je bij een happy meal krijgt. In de Verenigde Staten is het nog maar tien jaar geleden dat de eerste reclameposter van McDonald's werd opgehangen in een schoolgebouw. Inmiddels levert de industrie haar producten aan schoolkantines, staan haar frisdrankautomaten door het hele gebouw en sponsort zij lesprogramma's - een ontwikkeling die naar de andere kant van de oceaan is overgewaaid.
Mede dankzij die reclamestunts kampen wereldwijd 800 miljoen mensen met zwaarlijvigheid: evenveel als er iedere dag honger hebben. Fastfood bestaat vooral uit vet, suiker en zout, hetgeen snelle energie oplevert. Voor de vertering en opname van deze geraffineerde producten zijn mineralen en vitaminen nodig die deze producten niet meer bevatten. Het gevolg is dat ons lichaam zijn reserves moet aanspreken: zo worden bijvoorbeeld calcium, magnesium en vitamines van de B-groep onttrokken. Met andere woorden: fastfood voedt ons lichaam niet. Integendeel: het ontrekt juist energie.
In Amerikaanse en Britse gevangenissen is aangetoond dat een dagelijkse vitamine- en mineralensupplementen het gedrag aanmerkelijk kan verbeteren. Volgens onderzoeker Bernard Gesch zijn vitaminen en mineralen een 'recept voor vrede'. |
Niet alleen wetenschappers, maar ook consumenten beginnen de ongezonde effecten daarvan te beseffen. Momenteel worden fastfoodketens zelfs voor de rechter gedaagd, omdat ze zonder enige waarschuwing voeding hebben verkocht die rijk is aan vet, suiker, zout en cholesterol, terwijl voldoende studies aantonen dat deze voeding de gezondheid bedreigt. Zoals ook de tabaksindustrie heeft moeten inbinden, wordt nu de voedingsindustrie nauwlettend gevolgd. In de oorlogstaal die we van hem gewend zijn, heeft George Bush vorig jaar een war on fat afgekondigd. Niet alleen de wereld, maar ook het lichaam zou een slagveld zijn waar een vijand moet worden bestreden.
Rust inbouwen om goed te eten en akkers de tijd te geven zich te herstellen van een jarenlange gifoorlog, horen niet in die strategie. De vijand moet te lijf met hightech-snufjes in de vorm van chemische wonderen en pillen, of met nog meer lichaamsbeweging. Maar vitaminen en mineralen komen in voeding niet terug als je de hele dag rondjes in het park rent of als je een pil tegen zwaarlijvigheid inneemt.
Onderdrukking en overheersing werken niet - niet bij de mens en niet bij de natuur. Die les krijgen we maar niet onder de knie, zo lijkt het. Maar valt er niets te leren van een land als Cuba, waar een exportboycot een einde heeft gemaakt aan de industriële landbouw? Sinds biologische landbouw noodgedwongen het enige alternatief werd, heeft de landbouwgrond zich snel hersteld. Zo werkt de natuur dus, als je haar de kans geeft. Misschien goed om even in herinnering te brengen: ons lichaam is ook natuur…
Bronnen
- Fortune (3 februari 2003),
- Goede Waar (januari/februari 2003),
- The Guardian (9 januari 2003),
- Medisch Dossier (maart 2003),
- Marion Nestle: Food Politics: How the Food Industry Influences Nutrition and Health (University of California Press, 2002),
- Eric Schlosser: Fast Food Nation: The Dark Side of the All-American Meal (HarperCollins, 2002)
Het kan ook anders
De boodschappenlijst die de wereld vooruit helpt, loopt onder meer langs lokale, biologische boeren, fair-trade-producten en vitaminesupplementen. Enkele ingrediënten van een actieplan.Lokale voeding
Verse, lokale seizoensvoeding beperkt de milieukosten vanwege transport en is goed voor de lokale economie. Lokale markten geven boeren de kans om verschillende gewassen te verbouwen, zodat ze monocultuur vermijden en daarmee de biodiversiteit stimuleren. Rechtstreeks kopen van de boer versterkt de band tussen producent en consument - en is voor beide leuk.Eerlijke handel
Fair-trade-producten zijn verhandeld op basis van een eerlijke prijs voor producenten in ontwikkelingslanden. De producten zijn te koop in wereldwinkels, maar ook in supermarkten. Het keurmerk van Max Havelaar garandeert dat de voorwaarden voor eerlijke handel zijn nageleefd.Biologische voeding
Biologische landbouw maakt geen gebruik van bestrijdingsmiddelen, kunstmest, antibiotica en andere kunstmatige toevoegingen. Deze landbouwmethode is beter voor de bodemkwaliteit, het milieu en de gezondheid van boeren en consumenten. Biologische producten hebben een hogere voedingswaarde. Biologische voeding, te herkennen aan het Eko-keurmerk, is te koop bij natuurvoedingszaken en bij veel supermarkten. Ook het Demeter-keurmerk is daar op etiketten te vinden. Dit geeft aan dat producten zijn verbouwd op biologisch-dynamische (bd) wijze.Slow Food
Het recht op genieten wordt verdedigd door Slow Food, een internationale organisatie die in Italië is ontstaan en inmiddels in meer dan vijftig landen zo'n vijftigduizend leden heeft van topkoks tot liefhebbers van lekker eten. Slow Food stimuleert diversiteit aan smaken, authentieke productiewijzen en kleinschalige productie. De organisatie wil lokale eettradities bewaren. Slow Food Nederland, contactpersoon Roel van Kollem, Postbus 2695, 1000 CR Amsterdam, telefoon 020 668 1158, roelvk@xs4all.nl, http://www.slowfood.nl.Vitaminen en mineralen
Ieder mens heeft vitaminen en mineralen nodig. Die zitten doorgaans in voedsel, maar doordat de landbouwgrond steeds minder voedingswaarde bevat, kan het raadzaam zijn vitamine- en mineralensupplementen te nemen. Het is mogelijk om bij een aantal laboratoria te onderzoeken welke vitaminen en mineralen u nodig heeft. Gebruik geen willekeurige supplementen, want meer is niet altijd beter. Bedenk ook dat de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) niet voor ieder lichaam dezelfde is. Extra mineralen kunt u sowieso gebruiken, omdat u ervan uit kunt gaan, dat u niet voldoende magnesium en zink binnenkrijgt.Abonnement op lekker eten
Odin biedt in Nederland abonnementen op groenten en fruit aan. Wekelijks halen abonnees een tas met verse producten af bij hun natuurvoedingszaak. In de tas zit ook een nieuwsbrief met daarin recepten en informatie over de herkomst van de producten. Het abonnement is een belangrijke steun voor de biologische landbouw in Nederland en de zelfstandigheid van biologische boeren. Odin, Postbus 225, 4190 CE Geldermalsen, telefoon 0345 577 133, info@odin.nl, www.odin.nlBetrokken bij boeren
Nederland kent enkele Pergola-associaties, waarbij een biologische boer een overeenkomst sluit met een groep mensen die betrokken willen zijn bij de boerderij. Zo is de boer verzekerd dat zijn biologische producten worden afgezet. Consumenten kunnen op het land helpen of bijdragen in de planning of distributie. Het Pergola-model wordt in diverse Europese landen toegepast, maar vooral in de Verenigde Staten. In Nederland zijn Pergola-associaties opgericht door Aktie Strohalm. Pergola Steunpunt, p/a Stichting Aktie Strohalm, Oudegracht 42, 3511 AR Utrecht, telefoon 030 2314 314, info@strohalm.nl, www.strohalm.nl/pergolaVrij van gentech
Aan genetische manipulatie van voedingsgewassen zitten risico's voor milieu en gezondheid. Goede Waar & Co., de nieuwe naam voor de Alternatieve Konsumentenbond, informeert over deze risico's en heeft een 'zwarte lijst' opgesteld van producten waar biotechnologie is toegepast. Goede Waar & Co., telefoon 020 686 3338, goedewaar@xs4all.nl, www.goedewaar.nl/gentech.aspSteun
-
Fairfood wil binnen Europa overheden en ondernemingen wil aanspreken op het mensenrecht op voeding, zoals vermeld in artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De EU zou volgens Fairfood bijvoorbeeld beperkingen kunnen invoeren voor handel in 'hongervoedsel': voedsel dat is bestemd voor het Westen, dat in het land van herkomst honger creëert.
Fairfood, Postbus 59663, 1040 LD Amsterdam, telefoon 020 6188 062, info@fairfood.org, www.fairfood.org
- Food First is een progressieve denktank uit de Verenigde Staten, die een einde wil maken aan armoede en honger door het Westerse handels- en landbouwbeleid te hervormen en oplossingen voor voedselvraagstukken te formuleren. Food First organiseert onder meer acties en geeft ook boeken uit. Food First, 398 60th Street, Oakland, CA 94608, Verenigde Staten, telefoon +1 510 654 4400, foodfirst@foodfirst.org, www.foodfirst.org
- Het Honger Project, de Nederlandse afdeling van The Hunger Project, wil een einde maken aan de honger. Daarvoor betrekt het lokale bevolkingen in ontwikkelingslanden, omdat de mensen zélf creatief genoeg zijn om 'auteurs van hun eigen ontwikkeling' te worden. Het Honger Project doet dus uitdrukkelijk niet aan liefdadigheid, maar aan versterking van de zelfstandigheid van mensen die dagelijks honger lijden. Het Honger Project Nederland, Postbus 22, 1400 AA Bussem, info@hongerproject.nl, www.hongerproject.nl
- Vía Campesina is een internationaal verbond van miljoenen kleine en middelgrote boeren, voornamelijk uit ontwikkelingslanden. De organisatie bevordert solidariteit tussen boeren die op de wereldmarkt gedwongen worden met elkaar te concurreren. Vía Campesina vindt dat een land eerst voldoende voedsel moet kunnen distribueren onder zijn eigen bevolking, voordat het landbouwgrond openstelt voor buitenlandse agro-bedrijven. Vía Campesina, Colonia Alameda, Casa #2025, 11 Calle, 3 y 4 Avenidas, Tegucigalpa, Honduras, telefoon +504 239 4679, viacam@gbm.hn, www.viacampesina.org
Grove onwaarheden over industrieel geproduceerde voeding
Mythe 1 - Industriële landbouw zal de honger bestreiden.
Honger treft zo'n 800 miljoen mensen. In India hebben 200 miljoen mensen iedere dag honger, in Brazilië 70 miljoen en ook in de Verenigde Staten worden 33 miljoen mensen gerekend tot 's werelds hongerlijders. Om de vier seconden sterft iemand op de wereld aan de gevolgen van ondervoeding. Vaak wordt gezegd dat honger het gevolg is van een tekort aan voedsel in de wereld. Maar er is meer dan voldoende voedsel, óók in de landen waar honger heerst. Ieder jaar wordt voldoende tarwe, graan en rijst geproduceerd om elke wereldburger dagelijks van 3500 calorieën te voorzien. In feite wordt voldoende voedsel geproduceerd om iedereen dagelijks 2,5 pond graan, bonen en noten te verstrekken, één pond fruit en groenten, en nog een kleine pond aan vlees, melk en eieren. Westerse agro-bedrijven hebben vruchtbare grond opgekocht voor de productie van gewassen die zijn bestemd voor de export - en zo gaat dat nog steeds. Wereldwijd zijn tientallen miljoenen boeren van hun land verjaagd, waardoor hun families en gemeenschappen in armoede zijn gestort en waardoor zij geen voedsel meer voor zichzelf konden produceren. Verjaagd van hun land zoeken families het geluk in de steden, waar ze veelal in sloppenwijken belanden en - áls ze al werk vinden - slecht betaald worden.
Honger wordt niet veroorzaakt door gebrek aan voedsel, maar door armoede. |
Niet alleen in de steden, maar ook in de landelijke gemeenschappen zorgt industriële landbouw voor armoede. Vanwege chemische toevoegingen, technologische uitvindingen en gepatenteerde zaden zijn de kosten voor boeren enorm gestegen, terwijl ze niet meer krijgen betaald voor hun producten. Veel boeren hebben dramatische schulden opgebouwd en in diverse landen is een opmerkelijk hoog aantal gevallen van zelfdoding onder boeren geconstateerd. De multinationale ondernemingen die het land hebben overgenomen, produceren die gewassen die hoogste winsten opleveren. En dus wordt niet voedsel geproduceerd voor de mensen in de regio, maar gewassen als katoen, sojabonen, koffie en bloemen - inderdaad, voor de export. Basisvoedsel wordt verbouwd op minder vruchtbare grond en de honger neemt toe. Tussen 1970 en 1990 - tijdens de opkomst van industriële landbouw - is in ieder land behalve China het aantal hongerige mensen gemiddeld toegenomen met elf procent. Om honger te bestrijden, zijn economische hervormingen nodig. Voedselonafhankelijkheid moet daarbij voorop staan. Dat betekent: herverdeling van land, productie voor eigen familie en gemeenschap en stimulering van duurzame en betaalbare landbouwmethoden.
Deze mythe en de mythen die hierna volgen, zijn ontleend aan Andrew Kimbrell (red.): Fatal Harvest: The Tragedy of Industrial Agriculture (Island Press, 2002), een boek dat een sterke aanbeveling waard is. Fatal Harvest bevat tal van inspirerende essays over de industriële landbouw en de alternatieven. Gastschrijvers zijn onder meer schrijver Wendell Berry, criticus Jerry Mander en milieuactiviste Vandana Shiva. De teksten gaan vergezeld van prachtige foto's. Het boek is te bestellen via www.islandpress.com.
Mythe 2 - Industriële voeding is veilig, gezond en voedzaam
Niet waar, want: industriële landbouw laat schadelijke bestrijdingsmiddelen achter in groenten en fruit met, maakt boeren en consumenten ziek en voegt antibiotica en groeihormonen toe. Sterker nog, door industriële landbouw nemen voedselveiligheid en voedingswaarde af en nemen ziekten als kanker, hartkwalen en zwaarlijvigheid toe.
Volgens de Environmental Protection Agency zijn veruit de meeste gebruikte bestrijdingsmiddelen onvoldoende getest, zeker in combinatie met elkaar. Het is onbekend wat het effect is op ongeborenen, kinderen, zwangere vrouwen en ouderen |
Een rondgang door de supermarkt voedt het geloof, dat er niets mis is met onze voeding. De appels glimmen, er zit geen rotte plek op de tomaten, er staan mooie, kleurrijke foto's op de verpakkingsmaterialen van chocoladekoeken of de potten jam. Het lijkt er op dat er geen betere plaats is waar je zo veel veilig - en zelfs gezond - voedsel kunt kopen. Maar dan enkele cijfers van Amerikaanse autoriteiten. Volgens de Food and Drug Administration (FDA) zijn ten minste 53 veel voorkomende bestrijdingsmiddelen geclassificeerd als kankerverwekkend. Vijf jaar geleden trof de FDA resten van bestrijdingsmiddelen aan op 35 procent van het voedsel dat werd getest. Volgens de Environmental Protection Agency zijn veruit de meeste gebruikte bestrijdingsmiddelen onvoldoende getest, zeker in combinatie met elkaar. Het is onbekend wat het effect is op ongeborenen, kinderen, zwangere vrouwen en ouderen. Boeren ondervinden nog de meeste gezondheidsklachten door de bestrijdingsmiddelen. Amerikaanse boeren die met chemische herbiciden werken, lopen zes keer meer kans dan anderen op non-Hodgkins lymfoma, een bepaald type kanker. Kinderloosheid komt bij Nederlandse boeren vier keer vaker voor dan bij andere Nederlandse mannen.
In ontwikkelingslanden zijn de effecten veel heviger. Vanwege de - vaak - minder vruchtbare grond en slechte controle, worden chemische toevoegingen in de landbouw op veel grotere schaal ingezet. Bestrijdingsmiddelen worden in verband gebracht met geboorteafwijkingen, onvruchtbaarheid, gedragsstoornissen, verzwakte immuunsystemen en genetische veranderingen in de DNA-structuur. Slechts weinig van de boeren die koffie, thee of chocolade produceren, worden vijftig jaar. Kinderen zijn extra gevoelig voor de middelen die veelal in de lucht blijven hangen. Hun uithoudingsvermogen en coördinatievermogen nemen af, hun geheugen functioneert slechter en ze
Volgens de Centers for Disease Controle is in de Verenigde Staten het aantal aan voedsel gerelateerde aandoeningen sinds 1970 meer dan vertienvoudigd. Die toename wordt vooral toegeschreven aan de industrialisatie van de veehouderij |
Volgens de Centers for Disease Controle is in de Verenigde Staten het aantal aan voedsel gerelateerde aandoeningen sinds 1970 meer dan vertienvoudigd. Die toename wordt vooral toegeschreven aan de industrialisatie van de veehouderij. Dieren worden opeengepakt, wat leidt tot ziekte onder de dieren - en uiteindelijk onder mensen. Het intensieve gebruik van antibiotica en groeihormonen zorgt ervoor dat ziekteverwekkers resistent worden en dat residuen hun weg vinden in het voedsel. Andere ziekten hebben te maken met de kunstmest die wordt gebruikt. Kunstmest voegt stikstof, fosfor en kalium toe aan de grond. Maar gewassen hebben meer mineralen nodig dan deze drie. Omdat de grond daardoor uitput en boeren niet ook andere mineralen aan de grond teruggeven, is de voedingswaarde van landbouwproducten de afgelopen decennia drastisch verminderd. Daarom komen steeds meer ziekten voor die worden veroorzaakt door tekorten aan mineralen: kanker, hartaandoeningen, type II diabetes, zwaarlijvigheid. Voeg daarbij de groei van junk food en voorverpakte, ingevroren maaltijden - industriële voeding bij uitstek - en de relatie tussen voeding en moderne ziekten is overduidelijk. Een veilige voedselvoorziening is gebaseerd op biologische landbouw die de juiste voedingsstoffen aan de grond levert. Veilige en gezonde voeding betekent ook betere omstandigheden voor dieren.
Mythe 3 - Industriële voedsel is goedkoop
Niet waar, want: sociale kosten en de kosten van schade aan milieu en gezondheid worden niet in de prijs doorberekend. Sterker nog, door industrieel voedsel nemen deze kosten aanmerkelijk toe. Zelfs komende generaties zullen nog een prijs voor dit voedsel moeten betalen.Hoe meer technologie en chemicaliën worden toegevoegd aan landbouwmethoden, hoe goedkoper onze voeding. Dat zegt de voedingsindustrie telkens weer. Zonder industriële landbouw zou voeding onbetaalbaar worden. Maar de prijs op het bonnetje in de supermarkt negeert dat allerlei kosten niet worden doorberekend. De prijs van voeding negeert bijvoorbeeld de kosten aan belastingen, medische voorzieningen, en schoonmaakacties voor chemicaliën. De schade aan het milieu is de voornaamste blinde vlek in de prijsbepaling. Het intensieve gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest vervuilt grond, water en lucht. Vervuiling wordt ook veroorzaakt door transportkosten. Als ijsbergsla van Groot-Brittannië naar de Verenigde Staten wordt overgevlogen, is er 127 calorieën energie voor de brandstof van het vliegtuig nodig om één calorie sla te exporteren. Dan wordt het energieverslindende proces van verpakken, koel houden en distributie binnen de landen niet eens meegerekend.
Intussen jaagt industriële voeding de gezondheidszorg op kosten (zie Mythe 2). Ook die kosten zijn niet in de prijs doorberekend. Dat kan ook niet, want er bestaat geen prijskaartje van de pijn van tientallen miljoenen mensen die kanker of een hartkwaal hebben opgelopen vanwege hun voeding. Of neem de arbeidsongevallen in de agrarische sector. Terwijl in het Amerikaanse bedrijfsleven gemiddeld 4,3 mensen per honderdduizend werknemers overlijden vanwege hun werk, ligt dat cijfer voor boeren en vissers zes keer hoger.
De schade aan het milieu is de voornaamste blinde vlek in de prijsbepaling. Het intensieve gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest vervuilt grond, water en lucht. Als ijsbergsla van Groot-Brittannië naar de Verenigde Staten wordt overgevlogen, is er 127 calorieën energie voor de brandstof van het vliegtuig nodig om één calorie sla te exporteren |
Dan zijn er nog de sociale kosten vanwege het verdwijnen van boerenbedrijven. De zes landen van de EEG (Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg) die het Gemeenschappelijke landbouwbeleid introduceerden, hadden in 1957 nog 22 miljoen boeren; tegenwoordig zijn dat er nog 7 miljoen. In iets meer dan vijftig jaar tijd heeft Canada driekwart van zijn boerenbedrijven moeten sluiten - de meeste waren familiebedrijven. Daardoor zijn gemeenschappen economisch zwakker geworden. De huidige prijs van voeding bevat niet de kosten voor sociale zekerheid en andere overheidsuitgaven om deze ex-boeren in leven te houden.
Mythe 4 - Industriële landbouw is efficiënt
Niet waar, want: kleinschalige boerderijen produceren meer landbouwproducten per hectare. Sterker nog, grote boerderijen met minder diversiteit hebben meer technische en chemische toevoegingen nodig. Dat is schadelijk voor het milieu.Hoe groter een boerderij, hoe efficiënter, beweren voorstanders van industriële landbouw. En hoewel wordt toegegeven dat grootschalige boerderijen het verlies van familiebedrijven en landelijke gemeenschappen betekent, houden ze voet bij stuk dat dit nu eenmaal het onvermijdelijke gevolg is van efficiënte voedselproductie. Ze gaan zelfs verder en ridiculiseren kleinschalige boerderijen als hoogst inefficiënt en ouderwets. Door 'megatechnologie' te introduceren in de industriële landbouw, wordt dat beeld versterkt.
Maar bigger is better mag dan nog zo prettig rijmen, juist is het niet. Talrijke studies tonen aan dat kleine boerderijen in feite efficiënter zijn dan grote, industriële boerderijen. Als boerderijen groter worden, stijgen namelijk ook de productiekosten per eenheid, omdat grotere oppervlakten duurdere machines vereisen en meer chemische toevoegingen om de gewassen te beschermen. Die werkwijze tast de bovengrond aan, de meest vruchtbare aarde. In Europa en de Verenigde Staten verdwijnt de bovengrond zeventien keer sneller dan de natuur haar kan aanmaken. Grootschalige, industriële landbouw betekent vaak het aanleggen van een monocultuur van één enkel gewas. Dat ondermijnt de genetische zuiverheid van gewassen, waardoor ze meer ontvankelijk worden voor ziekten. Daarom hebben de gewassen meer bestrijdingsmiddelen nodig om evenveel te kunnen opleveren - een klassiek geval van de wet van de verminderde meeropbrengst.
Grootschalige, industriële landbouw betekent vaak het aanleggen van een monocultuur van één enkel gewas. Dat ondermijnt de genetische zuiverheid van gewassen, waardoor ze meer ontvankelijk worden voor ziekten |
Dat groter gelijkstaat aan efficiënter, komt mede door een definitieprobleem. De 'opbrengst' kan worden opgevat als de productie per hectare per gewas. Een graanboer wordt dus beoordeeld op hoeveel ton graan hij produceert per hectare. De hoogste opbrengst van een enkel gewas als graan kan - inderdaad - het beste worden bereikt door het op grote, industriële schaal te planten in een monocultuur die eenvoudig is te behandelen met zware machines en intensief gebruik van chemicaliën. Kleine boerderijen kunnen hiermee nauwelijks concurreren. Maar. Kleinschalige boeren zijn geneigd om verschillende gewassen tegelijk te verbouwen. Daardoor kunnen in de lege ruimten waar op akkers met monoculturen anders onkruid groeit, andere gewassen groeien. Ze zullen ook eerder gewassen laten rouleren per seizoen of combineren met veehouderij, zodat de mest de vruchtbaarheid van de grond kan aanvullen. Zo bezien produceren kleinschalige boeren veel meer per eenheid dan grootschalige. Hoewel de opbrengst per gewas lager mag zijn, is de totale opbrengst per hectare aanzienlijk hoger.
Dat wordt ook erkend door verschillende overheidsrapporten. Kleinschalige boerderijen produceren zo'n twee tot tien keer meer per hectare dan grotere. De kleinste boerderijen (27 hectare of kleiner) uit een onderzoek van de Amerikaanse overheid, zijn meer dan tien keer zo productief dan de grootste (6000 hectare of meer) en extreem kleine boerderijen (tot 4 hectare) kunnen meer dan honderd keer zo productief zijn. Efficiënte landbouw is dus gebaseerd op kleinschaligheid.
Mythe 5 - Industriële voeding biedt meer keuze
Niet waar, want: de supermarkt biedt alleen de illusie van keuze. Sterker nog, industriële landbouw heeft het tragische einde ingeluid voor duizenden soorten gewassen. Bovendien: wat valt er te kiezen als etiketten niet aangeven welke bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt en of ingrediënten genetisch zijn gemanipuleerd?
Lopend achter het winkelwagentje zou je bijna meegaan in dit verhaal. Maar de diversiteit aan merken is niet een reflectie van biologische diversiteit. In feite zijn slechts negen gewassen verantwoordelijk voor driekwart van de planten die mensen wereldwijd consumeren |
Dankzij industriële voeding is er eindelijk veel meer keuze, wordt gezegd. Want dankzij industriële landbouw zijn geografische en klimatologische beperkingen opgeheven. Lopend achter het winkelwagentje zou je bijna meegaan in dit verhaal. Maar de diversiteit aan merken is niet een reflectie van biologische diversiteit. In feite zijn slechts negen gewassen verantwoordelijk voor driekwart van de planten die mensen wereldwijd consumeren. Jaarlijks worden duizenden nieuwe voedselproducten op de markt gebracht, maar zij bieden niet werkelijk een extra keuze voor consumenten, omdat ze verhullen dat we in feite iedere dag dezelfde ingrediënten tot ons nemen. Industriële landbouw heeft een voorkeur voor een handvol gewassen die hun efficiëntie hebben bewezen bij het oogsten, behandeling en verpakking. Neem een appel. Het hele jaar door ligt de 'verse' Red Delicious in de supermarkt. Dat is te danken aan het industriële proces. Maar we hadden kunnen genieten van duizenden verschillende soorten appels als ze niet vanwege diezelfde industriële landbouw waren verdwenen. Twee soorten appels nemen nu meer dan vijftig procent van de beschikbare appels in de supermarkt voor hun rekening.
Honderden soorten sla zijn in de Verenigde Staten verdwenen, opdat ijsbergsla nu 73 procent van het totale sla-aanbod inneemt. Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties is in de afgelopen eeuw meer dan driekwart van de agrarische diversiteit verloren gegaan. Dat is nog een voorzichtige schatting. Onderzoek toont aan dat tussen 1903 en 1983 bijna 93 procent van de soorten sla zijn verdwenen, 95 procent van de tomaten, 96 procent van de maïs en 98 procent van de asperges.
De keuze wordt verder beperkt door de gebrekkige informatie op etiketten. Het is voor consumenten erg lastig om te achterhalen hoe en waar het voedsel is geproduceerd. Er bestaan in diverse landen wel keurmerken die aangeven wanneer het biologisch is, maar nooit staat aangegeven welke bestrijdingsmiddelen en andere chemicaliën zijn gebruikt en of er resten daarvan zijn achtergebleven. De Europese Unie heeft haar maatregelen genomen om etikettering van genetisch gemanipuleerde gewassen verplicht te stellen, maar de Verenigde Staten blijft nog altijd druk uitoefenen om daarvan af te stappen. De vraag wie het meest gebaat is bij deze gebrekkige informatie is gemakkelijk te beantwoorden.
We hadden kunnen genieten van duizenden verschillende soorten appels als ze niet vanwege diezelfde industriële landbouw waren verdwenen. Twee soorten appels nemen nu meer dan vijftig procent van de beschikbare appels in de supermarkt voor hun rekening |
Echte keuze voor consumenten wordt bereikt door lokale, biologische boeren te ondersteunen. Zij bezitten de generaties oude kennis van unieke lokale gewassoorten met hun eigen, unieke smaak.
Mythe 6 - Biotechnologie lost de problemen van de industriële op
Het geloof in de zegeningen van industriële landbouw is gebaseerd op een blind vertrouwen in technologie. De scheurtjes in het 'succesverhaal' van industriële landbouw eisen een oplossing voor de problemen en die oplossing is … meer technologie. Om precies te zijn: biotechnologie. Biotechnologie heeft gezorgd voor zaden die resistent zijn voor middelen die onkruid verdelgen.
Monsanto heeft onder de naam Roundup Ready zaden op de markt gebracht die resistent zijn voor hun herbicide, Roundup. Deze zaden - gewoonlijk sojabonen, katoen of koolzaad - geven boeren een vrijbrief om het bestrijdingsmiddel in grote hoeveelheden te gebruiken; het tast het gewas immers niet aan.
Monsanto en andere bedrijven produceren ook zaden - maïs, aardappelen en katoen - die zodanig zijn bewerkt dat iedere plant zijn eigen insecticide produceert.
Biotechnologie kan een einde maken aan de honger in de wereld, zo gaat een bekende aanprijzing. Om twee redenen klopt dat niet. Ten eerste omdat al voldoende voedsel wordt geproduceerd om de wereldbevolking te voeden (zie Mythe 1) en ten tweede omdat de zaden die met biotechnologie zijn bewerkt, niet meer opbrengst leveren. Bestudering van ruim achtduizend veldonderzoeken leerde dat Roundup Ready minder sojabonen opleverde dan vergelijkbare natuurlijke variaties. Biotechnologie kan de honger zelfs versterken. Vanwege patenten op genetisch gemanipuleerde 'terminator-technologieën', die zaden na een oogst steriel maken, hebben boeren er niets meer aan om hun zaden te bewaren, zoals ze eeuwenlang hebben gedaan, maar moeten ze ieder seizoen opnieuw zaden kopen van het biotechbedrijf. Wetenschappers zijn er nog niet uit of genen die zorgen voor steriliteit kunnen overwaaien naar andere velden, waardoor ook andere gewassen onbedoeld steriel worden. Biotechnologie bedreigt het milieu. Het is aangetoond dat het loslaten van enkele genetisch gemanipuleerde vissen de soort binnen enkele generaties met uitsterven bedreigt. Verder is gebleken dat het stuifmeel van GM-maïs fataal kan zijn voor de insecten die zorgen voor verdere groei. Bovenal is nog veel onduidelijkheid over de effecten van biotechnologie. Zaden kunnen overwaaien en andere gewassen besmetten, ze kunnen muteren en nieuwe combinaties maken met andere planten. Het kan gaan om onomkeerbare schade aan het milieu.
Biotechnologie kan de honger zelfs versterken. Vanwege patenten op genetisch gemanipuleerde 'terminator-technologieën', die zaden na een oogst steriel maken, hebben boeren er niets meer aan om hun zaden te bewaren, zoals ze eeuwenlang hebben gedaan, maar moeten ze ieder seizoen opnieuw zaden kopen van het biotechbedrijf |
GM-voeding bevat niet alleen minder voedingswaarde, maar kan ook oude en nieuwe allergenen bevatten, die bij consumenten ernstige gezondheidsklachten kunnen oproepen. De gezondheidsrisico's worden genegeerd door de Amerikaanse overheid die geen standaard heeft gesteld voor het testen en etikettering niet verplicht. Om veilig en gezond voedsel dichter bij te brengen, zou biotechnologie aan banden moeten worden gelegd, omdat deze nieuwe agrarische industrie nog geen enkel product heeft voortgebracht dat de mens of de natuur dient. Voorlopig is verplichte etikettering wel het minste wat overheden kunnen doen om consumenten keuze te bieden.
Lees ook de volgende Pillie Willie artikelen
- De basis suppletie, een goedkope aanvulling op tekorten in de Nederlandse voeding
- Chroom, geeft meer energie en helpt vaak bij overgewicht
- Q10, meer energie
- Zink en selenium versterken het imuun systeem en beschermen tegen kanker
- Vitamine E: vermindert de kans op kanker, hartziekte, diabetes en artritis
- Hoeveel vitamine C is nu echt genoeg?
- Vitamine C per kilo het goedkoopst
- Vrije radicalen zijn dat schurken?
SITE MAP
Maagdarmstoornissen: Candida infectie - Prikkelbaredarmsyndroom - Crohn - Colitus Ulcerosa - CVS/ME: Chronische vermoeidheid Syndroom - Diabetische complicaties: Bloeduiker stabilisatie - Neuropathie - Retinopathie - Nefropathie - Hart- en vaatziekten: Cardiomyopathie en Hartfalen - Hoge bloeddruk - Cholesterol verlaging - Aderverkalking (atherosclerose) - Spataderen - Levensverlenging: 100 jaren jong - DHEA - Melatonine - 65+ - Kanker: - Ondersteuningstherapie bij kanker - Bot en gewrichtsaandoeningen: - Artrose - Artritis - Osteoporose - Fibromyalgie: - Fibromyalgie - Urinewegaandoeningen: - Prostaatklachten - Blaasontsteking - Vrouwenklachten: Menopauze - Premenstrueelsyndroom - Overgewicht: - Overgewicht - SLIM - Oogaandoeningen: Staar - Slecht zien Andere artikelen: - HPU - Astma - Multiple Sclerose - Psoriasis - Depressie
Maagdarmstoornissen: Candida infectie - Prikkelbaredarmsyndroom - Crohn - Colitus Ulcerosa - CVS/ME: Chronische vermoeidheid Syndroom - Diabetische complicaties: Bloeduiker stabilisatie - Neuropathie - Retinopathie - Nefropathie - Hart- en vaatziekten: Cardiomyopathie en Hartfalen - Hoge bloeddruk - Cholesterol verlaging - Aderverkalking (atherosclerose) - Spataderen - Levensverlenging: 100 jaren jong - DHEA - Melatonine - 65+ - Kanker: - Ondersteuningstherapie bij kanker - Bot en gewrichtsaandoeningen: - Artrose - Artritis - Osteoporose - Fibromyalgie: - Fibromyalgie - Urinewegaandoeningen: - Prostaatklachten - Blaasontsteking - Vrouwenklachten: Menopauze - Premenstrueelsyndroom - Overgewicht: - Overgewicht - SLIM - Oogaandoeningen: Staar - Slecht zien Andere artikelen: - HPU - Astma - Multiple Sclerose - Psoriasis - Depressie